>

Thuis / Nieuws / Industrie Nieuws / Hoe wordt non-woven stof door middel van mechanische of chemische processen tot dragerstof gevormd?

Industrie Nieuws

Hoe wordt non-woven stof door middel van mechanische of chemische processen tot dragerstof gevormd?

1. Grondstoffen van niet-geweven stof
Niet-geweven stof bestaat voornamelijk uit polyester-, polypropyleen- of viscosevezels. Deze vezels zijn licht, sterk, chemisch bestendig en goed verwerkbaar, waardoor ze ideale materialen zijn voor het maken van non-wovens. Polyestervezels worden meestal gebruikt in toepassingen die duurzaamheid en UV-bestendigheid vereisen, terwijl polypropyleenvezels vanwege hun lagere gewicht en lagere productiekosten geschikter zijn voor wegwerpproducten en sanitaire producten. Viscosevezels worden vaak gebruikt in medische en persoonlijke verzorgingsproducten vanwege hun goede wateropname en huidvriendelijkheid.

2. Mechanisch vormingsproces
Mechanisch vormproces is een belangrijke methode bij de productie van niet-geweven stoffen. Het vormt het vezelweb tot een driedimensionale structuur om het goede fysieke eigenschappen te geven. Veel voorkomende mechanische vormmethoden zijn onder meer naaldponsen en hydroverstrengeling.

Naaldponsen: Niet-geweven stoffen met naaldpons worden gemaakt door het vezelweb herhaaldelijk door een naaldplaat met weerhaken te prikken, zodat de vezels met elkaar verstrengeld raken en een stevige structuur vormen. Bij dit proces zijn geen chemische lijmen nodig, waardoor de geproduceerde niet-geweven stoffen hoge milieuprestaties leveren. Naaldviltvliesstoffen worden vaak gebruikt in auto-interieurs, tapijten en filtermaterialen vanwege hun hoge sterkte en duurzaamheid.

Hydroverstrengeling: Hydroverstrengelde niet-geweven stoffen worden gemaakt door water onder hoge druk op het vezelweb te spuiten om de vezels te verstrengelen en te fixeren. De door dit proces geproduceerde non-woven stoffen voelen goed aan en zijn zeer flexibel, en worden vaak gebruikt in medische en sanitaire producten zoals vochtige doekjes en operatiejassen.

Het voordeel van het mechanische vormingsproces is dat het niet nodig is om chemische lijmen toe te voegen, de fysieke eigenschappen van het eindproduct relatief stabiel zijn en het productieproces milieuvriendelijker is. De procesapparatuur is echter relatief complex en stelt hoge eisen aan de uniformiteit van het vezelweb.

3. Chemisch vormingsproces
Het chemische vormingsproces bestaat uit het onderdompelen van het vezelweb in een chemische lijmoplossing of het spuiten van een chemische lijm om de vezels in het vezelweb aan elkaar te binden om een ​​stof met een bepaalde sterkte te vormen. De chemische lijmen die gewoonlijk in dit proces worden gebruikt, zijn emulsielijmen en lijmen op oplosmiddelbasis.

Emulsielijmen: Deze lijm is meestal gebaseerd op een polymeeremulsie en kan chemisch reageren of fysisch verstrengelen met de vezels in het vezelweb om een ​​sterke structuur te vormen. De voordelen van emulsielijmen zijn dat ze gemakkelijk te hanteren zijn en dat er tijdens het productieproces geen organische oplosmiddelen nodig zijn, wat voldoet aan de eisen op het gebied van milieubescherming.

Oplosmiddelgebaseerde lijmen: Oplosmiddelgebaseerde lijmen lossen doorgaans polymeerkleefstoffen op, zodat ze gelijkmatig in het vezelweb kunnen worden verdeeld. Terwijl het oplosmiddel verdampt, stolt het vezelweb geleidelijk en vormt zich.

De voordelen van het chemische gietproces zijn de hoge productiesnelheid en het type en de hoeveelheid lijm kunnen worden aangepast aan verschillende behoeften om verschillende prestatie-eisen te bereiken. Bij het chemische vormproces wordt echter vaak een bepaalde hoeveelheid chemicaliën gebruikt, waardoor het mogelijk niet geschikt is voor toepassingsscenario's met hoge eisen op het gebied van milieubescherming.

4. Thermisch hechtingsproces
Naast mechanische en chemische vormprocessen is thermische binding ook een gebruikelijke methode voor de productie van niet-geweven stoffen. Het thermische bindingsproces verwarmt het vezelweb om te smelten en de thermoplastische vezels aan elkaar te binden om een ​​rugweefsel te vormen. Veel voorkomende thermische bindingsprocessen omvatten warmwalsen en hete lucht.

Heetwalsmethode: De verwarmde rollen worden gebruikt om druk uit te oefenen op het vezelweb om de vezels te smelten en aan elkaar te hechten. Warmgewalste niet-geweven stoffen worden vaak gebruikt bij de productie van sanitaire wegwerpproducten zoals luiers en maandverbanden.

Heteluchtmethode: Niet-geweven heteluchtstoffen worden gemaakt door hete lucht door het vezelweb te blazen, zodat het vezeloppervlak smelt en zich met elkaar verbindt. Deze non-woven stof heeft een zachte textuur en is geschikt voor gebruik als kledingvoering, quiltvulling etc.